De afgelopen 2,5 jaar heeft Kees Jan Bandt in Oman gewerkt aan een uniek en omvangrijk project; de ontwikkeling van een nieuwe ruimtelijke strategie voor het land.
Opzetten projectorganisatie
Kees Jan Bandt werd aangetrokken als programmamanager en plaatsvervangend projectdirecteur. “De eerste uitdaging was het opzetten van een helder projectproces en een goede en professionele organisatie. Het project verliep tot dan toe weinig gestructureerd en dat kwam het succes van het project niet ten goede. We zijn daarom begonnen met de basis: het opstellen van een projectplan, het vaststellen van de definitieve scope, het in kaart brengen van stakeholders en het definiëren van de samenhang tussen de verschillende deelprojecten. Kortom, we hebben een hele projectorganisatie opgetuigd.”
Internationaal team
Het team bestond uit een aantal internationale consultants en een groep jonge Omani. “Het samenbrengen van deze verschillende nationaliteiten met eigen werkwijzen en de combinatie van doorgewinterde seniors met jonge, startende locals was ook een uitdaging. Ik ben er trots op dat het uiteindelijk een echt team is geworden.”
“Verder was onze projectorganisatie verantwoordelijk voor het aansturen van 5 grote gerenommeerde internationale adviesbureaus. Uiteindelijk werkten er honderden mensen aan dit project.”
Geïntegreerde aanpak
De opdracht luidde ‘ontwikkel een nieuwe ruimtelijke strategie voor Oman voor de aankomende 20 jaar; op een duurzame wijze’. “Elementen van deze strategie zijn een planmatige stedelijke ontwikkeling, het ontwikkelen van een nationaal verkeersmodel, gebalanceerde ontwikkeling van gebieden en het behouden van het cultureel erfgoed. Onze strategie heeft een solide basis gelegd voor de toekomst. Aspecten als economische groei, klimaatverandering, duurzaamheid, milieu en bepalen waar mogelijke ruimtelijke conflicten ontstaan, zijn allemaal meegenomen.
Vanaf de basis
“De totstandkoming van het nationaal verkeersmodel was een omvangrijk onderdeel van de strategie. Om die te kunnen opstellen, moest er eerst een database worden opgebouwd. Dat betekende het doen van verkeersmetingen, onderzoek naar verkeersgedrag, interviews houden bij meer dan 17.000 inwoners etc. Begeleiding van politie was noodzakelijk.” Radiospotjes en krantenadvertenties ondersteunden dit omvangrijke onderzoek.
Verder was er geen GEO-database en geen beleid op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. “We hebben alles van grond af aan opgezet en de lokale overheden meegenomen in de ontwikkeling. Stap voor stap duidelijk gemaakt wat het belang is van goed beleid en een goede strategie voor ruimtelijke ontwikkeling. Het is een geweldig mooi land en dat moet het over 20 jaar nog zijn.”
Nationaal en regionaal
Naast de nationale strategie moesten er ook 11 regionale strategieën worden ontwikkeld. “We hebben in dit traject gekozen voor een iteratief proces met continu afstemming tussen nationaal en regionaal. In het proces hebben we veel energie gestoken in het meenemen van stakeholders. Hen iedere keer een doorkijkje gegeven in wat keuzes zouden betekenen voor de toekomst. Het managen van verwachtingen en het zogenaamde ‘early stage involvement’ heeft goed gewerkt. Op nationaal niveau is nu een voorkeursscenario bepaald en voor de regio’s zijn de eerste concepten uitgewerkt. Die worden de komende maanden verder worden uitgewerkt.”
Kees Jan Bandt: “De basis voor de strategie ligt er. Nu is het aan het team van Omani’s om dit verder te implementeren. Daar ligt nog een forse opgave voor de komende jaren om dit goed en zorgvuldig uit te voeren.”